Waarom je Britse politici geen clowns mag noemen

David Konyot schrijft eind december 2018 een brief naar The Guardian waarin hij zich beklaagt. “Met betrekking tot uw recente artikel en kop (onze ouderen zouden ouder en wijzer zijn. Maar niet deze Brexit-clowns, theguardian.com, 21 december): ik ben een internationaal bekroonde muzikale clown, onderdeel van een eervol beroep, en ben diep beledigd door het misbruik en de onjuiste voorstelling van ‘clown’ [en circus] in verband met parlementair of andere vormen van chaotisch gedrag. In tegenstelling tot de vergelijking die de pers voortdurend trekt, moet een clown of zelfs een circus ordelijk en efficiënt zijn om naar behoren te werken. En in het geval van een circus is teamwork vereist, wat het tegenovergestelde is van de indruk die de pers geeft.”

door: Rob van der Zwan

Brexit

De onderkoelde humor in de brief heeft een serieuze ondertoon die ik begrijp als een wanhoopskreet over de chaotische politieke situatie in het Verenigd Koninkrijk (VK). De feiten zijn bekend. Eind maart 2019 zal het VK uit de Europese Unie (EU) stappen. Op het moment dat ik dit schrijf, 28 december, is nog niet bekend of dit vertrek een harde Brexit zal zijn zonder afspraken over handel en het reisverkeer of een gecontroleerde Brexit met afspraken. Dit laatste op basis van de conceptovereenkomst die premier Theresa May met de EU heeft gesloten en waarover eind januari 2019 gestemd zal worden in het Lagerhuis. De meningen over deze overeenkomst zijn geweldig verdeeld.

Acht redenen

Zoals het nu zich laat aanzien zal de overeenkomst worden weggestemd. Of de Brexit met deal of zonder deal zal plaatsvinden, in beide gevallen, zullen de economie en de welvaart van het VK een knauw krijgen. Hoewel de ‘remainers’ (blijvers) aan invloed winnen, is zowel in de politiek als in de publieke opinie de stemming niet definitief omgeslagen ten faveure van een blijven in de EU.
In de kritische Britse media worden er voortdurende analyses gemaakt die deze weinig rationele houding proberen te verklaren. Ian Jack, columnist van The Guardian, schreef in maart 2018 zo’n analyse: ‘Aan wie geef ik de schuld? Acht redenen waarom we in deze Brexit-rommel terecht zijn gekomen’. Jack mengt het brede met het kleine perspectief en begeleidt de lezer in een wandeling langs Britse ervaringen en opvattingen.

Banenverlies en immigratie

Een eerste reden ziet hij bij de de-industrialisatie. Tussen 1979 en 1986 verdwenen bijna 2 miljoen banen in de maakindustrie. 94% van alle verloren banen kwamen voor rekening voor het noorden van Engeland. Rijkdom en kansen verhuisden naar het zuiden. De sociale ondergang was verschrikkelijk. Vaardigheden verdwenen, tradities losten op. Vervolgens is noemt Jack immigratie. “Niemand heeft ons iets gevraagd”, zeiden de inwoners van de oude industriesteden. De aversie tegen immigratie leek niettemin te verdwijnen totdat in 2004 de regering van Tony Blair besloot de Britse arbeidsmarkt open te stellen voor de acht Oost- en Midden-Europese landen die tot de EU waren toegetreden Tussen 5.000 en 13.000 migranten werden verwacht; binnen het eerste jaar doken er al 129.000 op.

Geschiedenis als dagdroom

Dan is er ‘culturele dementie’. Het VK is volgens Jack in de greep van bepaalde vormen van vergeten, verkeerd denken en verkeerd herinneren aan het verleden. We lijken – aldus Ian Jack – de wijsheid van de volwassenheid te laten varen voor verouderde dagdromen. We koesteren oude haatgevoelens en we geven een verontrustende stem aan destructieve woede, daarmee riskeren we de ineenstorting van ons vermogen tot goed bestuur. Een voorbeeld van de dagdromen is de overtuiging dat de naties van het oude Britse rijk in de rij staan om handelsovereenkomsten te sluiten met het land dat hen ooit regeerde.
Als reden nummer vier is er de onvermijdelijke Tweede Wereldoorlog. Het enthousiasme van Engeland voor de Tweede Wereldoorlog, aldus Ian Jack, is gegroeid naarmate de directe ervaring [van de generatie die de oorlog bewust hebben meegemaakt] met het gebeurde zelf is verdwenen. De Britten geven niettemin ruim baan aan oude opvattingen over verschil en morele superioriteit. Dit leidt ons volgens Jack naar …

De Engelse exceptionaliteit

De Engelse exceptionaliteit dat een vorm van superioriteitsdenken is. Dit omvat een collectie wensbeelden waarin het VK aan de top van de naties zit, of als een bokser is die boven z’n gewichtsklasse bokst, of gezien word als een volk  van vrijheid-liefhebbende mensen die altijd klaarstaan om te vechten tegen anonieme bureaucratieën en administratieve rompslomp (nu Brussel, maar vroeger “de kleine Hitlers in het stadhuis”). Dankzij deze overwegend Engelse ideeën, zo meent Jack (zelf een Schot) vooral populair bij leden van de Tory-partij, heeft het VK gedurende de afgelopen 70 jaar een dure strijd gevochten tegen de zwaartekracht.
Die arrogantie wordt aangeleerd op de speelvelden van Eton. De schadelijke bijdrage – aldus Ian Jack – van deze elitaire kostschool aan de hedendaagse Britse politiek omvat David Cameron, Boris Johnson en Jacob Rees-Mogg. Zij zijn een te zelfverzekerde -, incompetente -, opportunistische cartoonversie van de heersende klasse.

Rabiate kranten en zelfingenomenheid

Reden nummer zeven: vergeet de kranten niet! Het Europa-referendum had verschillende uitslagen  in aan elkaar grenzende kiesdistricten aan beide kanten van de Schots-Engelse grens. Schotland stemde voor blijven en Engeland voor Brexit. De verkiezingsinvloed van Daily Mail, de Sun en de Telegraph heeft hier bijgedragen aan het verschil. Dergelijke kranten zijn veel rabiater in Engeland dan in Schotland en informeren veel meer over het publieke debat.
Tenslotte is er de zelfingenomenheid. Ian Jack illustreert die met een anekdote. Tijdens de campagne van het Schotse referendum in de zomer van 2014 ontmoette hij een schilder die zei dat hij op de Schotse onafhankelijkheid stemde. “Dat moet wel.” Waarom? Hij kende mensen in Sunderland, “en iedereen wil Europa verlaten”. Sunderland, met de grootste Britse autofabriek die auto’s naar het continent exporteerde? [en dus helemaal afhankelijk is van het continent] Natuurlijk niet. “Ja, ze willen vertrekken.” Hij lachte om de dwaasheid ervan. Ik geloofde hem niet, aldus (en tot zover) Ian Jack.

Een ijsvlakte die breekt

Na deze verkenning van de Britse ziel verwacht ik niet dat de Britten te elfde ure zich zullen plooien in een EU-lidmaatschap. Hoe het dan wel zal gaan, blijft onzeker en onvoorspelbaar.
Dat er ook een Amerikaanse variant van politieke onzekerheid en onvoorspelbaarheid bestaat, is in 2018 alleen maar duidelijker geworden. Alleen al door de Britse en Amerikaanse woelingen wordt 2019 een enerverend jaar en dat gaan we ook in Nederland merken. Meer dan in 2018 zullen we getuigen zijn van het verschuiven van bestaande machten en verhoudingen in de wereld. Alsof er een grote ijsvlakte kraakt, breekt, en in grote schotsen uiteendrijft. De opvallende eensgezindheid van ‘Brussel’ tegenover de Britten in de onderhandelingen over de Brexit in de afgelopen 2 jaar kon er zijn door een gedeeld belang van de EU-partners. Niettemin leek er ook een groeiend besef van het belang van saamhorigheid in een versplinterende wereld. Ik wens en hoop dat we in Europa daaraan vast kunnen houden.


Scalalid Rob van der Zwan (1959) is theoloog en als directeur werkzaam bij MST Mensen in beeld houden, een diaconaal vrijwilligerscentrum dat zich richt op maatschappelijke dienstverlening aan de meest kwetsbare mensen in de samenleving, waaronder (illegale) vluchtelingen, asielzoekers, dak- en thuislozen, psychiatrische- en ex-psychiatrische patiënten.

Reacties kunnen niet achtergelaten worden op dit moment.